Hallo, om jou zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn gebruiken we cookies. Dat je het weet, dus door deze site te gebruiken accepteer je de voorwaarden en het privacy beleid.   
OK
BEVRIJDING, EUFORIE VAN SWING EN DANS
Bevrijding, euforie van swing en dans

Een toepasselijker titel kon de muziekhistoricus G.W.H. Kleinhout in 2006 niet vinden toen hij dit hoofdstuk schreef in zijn boek “Receptie en acceptatie van de jazz in de wederopbouwperiode van Nederland 1945-1952”

Hij beschrijft in dit hoofdstuk de massale vreugde bij de Nederlandse bevolking in de nadagen van de bevrijding in 1945:

…… maar met alle respect voor bovengenoemde vormen van eerbetoon en amusement, zal de eerste naoorlogse periode in de herinnering van hen die het meegemaakt hebben bovenal voortleven als een enorm dansfestijn. Dansen is sinds mensenheugenis een plezierige bezigheid en gezelschapsritueel geweest. Het was bovendien de enige sociaal min of meer geaccepteerde activiteit die het beide seksen toestond elkaar in het openbaar fysiek dicht te benaderen. Zeker omdat de Duitse bezetter in maart 1942 een algeheel dansverbod had verordonneerd is het niet verbazingwekkend dat er gedurende de ‘wittebroodsweken der Vrijheid’, zoals Annie Romein-Verschoor deze eerste weken noemde, massaal gedanst werd.2 “Heel Amsterdam danst!”, rapporteerde Het Parool naar aanleiding van de feestelijke bevrijdingsdriedaagse in juni. “Stel U voor, een der grootste en breedste straten, bijv. de van Woustraat. Over een lengte van ettelijke honderden meters is de straat afgezet, links en rechts zijn op geregelde afstanden luidsprekers opgesteld. Die brengen de dansmuziek over en zonder overdrijving, op het ritme van deze muziek dansen minstens duizend paren.” En de oud-artiest Adrie van Oorschot herinnert zich: “Dat dansen, daar kwam geen eind aan, dat ging hele nachten door. We waren helemaal gek. Behalve onze eigen show, had ik ook vaak balleiding, na de voorstelling. ‘En nu dames en heren een foxtrot, nu een Engelse wals en…nu allemaal aantreden voor de polonaise’, die dan tot diep in de nacht duurde……”

In alle steden gingen mensen de straat op om te feesten en te dansen. De muziek was er ook naar. Hiphop, dance, house, disco , funk kende men in die tijd natuurlijk niet. Het was swing, swing en nog eens swing. Onze bevrijders kwamen over van zee, zo ook de muziek. Legendarische big bands als die van Benny Goodman en Glenn Miller domineerden de geluiden uit de radio. In deze tijd ontstond de nog altijd mateloos populaire jive.

Kleinhout beschrijft dat zo:
…. Het was jazzy muziek waarop geïmproviseerd werd: oude nummers als “Stompin’ at the Savoy”, “Sweet Georgia Brown” en “Some of These Days” afgewisseld met wat ze Glenn Miller, Geraldo of het BBC dansorkest van Henry Hall op de radio hadden horen spelen. Het militaire publiek danste voornamelijk foxtrots of een enkel Engels walsje; jiven of jitterbuggen kwam nauwelijks voor.
De foxtrot en zijn langzame variant, de slowfox, waren de geijkte ballroom dansen in vierkwartsmaat gedurende grofweg de eerste helft van de vorige eeuw. De jitterbug, ook bekend onder de namen lindyhop, jive en swing, ontstond eind jaren twintig in de zwarte dancings van Harlem en bleef in zwang tot in het rock ‘n’ roll tijdperk toe, zij het in sterk verwaterde vorm. De door de Canadezen “meegebrachte” jitterbug kende weliswaar enkele basispassen, maar de dansers en hun partners improviseerden er doorgaans duchtig op los. Daarbij haalden zij allerlei acrobatische toeren uit, zodat het eveneens als kijkspel interessante aspecten bood. Het blanke publiek maakte in de loop van de jaren dertig en veertig kennis met professionele jitterbuggers via films, musicals en nachtclubacts. Daarnaast bestonden er ook nog populaire dansen zoals de eveneens door de Canadezen geïntroduceerde Hokey Pokey en de Boomps-a-Daisy, waarbij de partners de heupen of het achterwerk tegen elkaar lieten botsen.
Vele overheden en zaalhouders legden een verbod op het jitterbuggen. Zo verbood, volgens het blad Muziek, de gemeente Valkenburg, waar twee maal per maand in het openbaar gedanst mocht worden, met ingang van 28 december 1945 naast het maken van swingmuziek en het swingdansen ook de Boomps-a-Daisy. Het blad ergerde zich aan het feit dat het gemeentebestuur dezelfde principes hanteerde als de Kultuurkamer tijdens de bezetting. Om dit probleem van de “onbeschaafde” jitterbug en de te gezapige ballroomdans op te lossen, plaatste Kees Molenaar in september 1945 een open brief in het orgaan van de Zaanse Swing Society, Jive. Het werd volgens hem hoog tijd dat het danspubliek eens wat soepeler zou reageren op de inmiddels alom tegenwoordige swingmuziek. De traditionele dansen zouden dynamiek en bezieling ontberen om de muziek recht te doen. De met de komst van de Canadezen geïntroduceerde jitterbug, die Molenaars sympathie had, veroorzaakte een ware dansrevolutie. Maar het onstuimige karakter ervan veroorzaakte problemen op de dansvloer. Daarom riep hij de Swing Society op een prijs uit te loven voor degene die een dans uitvond waarbij je de “‘Swing’ tot in je vingertoppen voelt, die je je hele partner doet vergeten, de dans voor de moderne sport-danser.”
Het antwoord op Molenaars oproep kwam in het januarinummer van Jive. In een Amsterdamse dansschool werd een dans, de jive, aangekondigd die het midden hield tussen de “gevaarlijke” jitterbug en de “stijve” ballroomdans. De grondpassen van de jive leken “een kruising tussen swing- en charlestonpassen, terwijl sommige figuren aan de rumba doen denken “, aldus het blad. Of er werkelijk zoveel verschil bestond tussen de jitterbug en de jive moet worden betwijfeld. De oorspronkelijk Lindy Hop, waarvan de jitterbug een latere versie was, zoals die in bijvoorbeeld in de Savoy Ballroom in de swing-era gedanst werd, vereiste namelijk zoveel acrobatiek, lichaamsbeheersing en ruimte dat dit in een volle danszaal volslagen onmogelijk was. Vermoedelijk werden met de benamingen jitterbug en jive in 1945 aan de Nederlandse situatie aangepaste dansvormen bedoeld, die zelfs veel zaalhouders nog te machtig waren. ‘


In de naoorlogse dagen bleek dansen hét middel om gevoel van vreugde uit te drukken en sociale en andere contacten tussen de seksen te bevorderen. 70 jaren later kunnen we met een gerust hart stellen dat dansen deze functie nog steeds heeft.
Veel plezier op de dansvloer, … of op straten en pleinen

(Het gehele hoofdstuk uit het boek van Kleinhout is als pdf te downloaden door te googlen op de titel)